Hoe werkt een verwarmingssysteem
Een verwarmingssysteem bestaat uit drie elementen: een warmteopwekker, een distributiesysteem en een warmteverdeler. Samen vormen deze elementen een gesloten verwarmingscircuit en verspreiden ze de warmte op efficiënte wijze in de woning.
Centrale verwarming is een goed voorbeeld om de rol van de verschillende onderdelen van het systeem uit te leggen.
De centrale verwarming levert warmte aan de verschillende ruimten in de woning of de appartementen. Het systeem wordt geïnstalleerd in een centrale ruimte, meestal een kelder, maar ook andere locaties zijn mogelijk. Het hele systeem dat bestaat uit een warmteopwekker (1), een distributiesysteem (2) en warmteverdeler (3), vormt een gesloten verwarmingscircuit. Het distributiecircuit verwarmt de ruimten die op het systeem aangesloten zijn.
Hoe wordt de warmte opgewekt?
Het eerste onderdeel van een centraal verwarmingssysteem is de warmteopwekker, bijvoorbeeld een condensatieketel op gas. Er zijn ook andere technologieën die warmte kunnen opwekken of gebruiken. Stuk voor stuk verwarmen ze een medium dat de warmte overbrengt. Bij centrale verwarming is dat medium water.
Hoe wordt de warmte verdeeld?
Het opgewarmde water wordt via een buizenstelsel van de warmteopwekker naar de te verwarmen ruimten gestuurd. Dat gebeurt door een systeem met twee buizen. Eén van de buizen voert het opgewarmde water naar de radiator of de vloerverwarming, de tweede buis brengt het afgekoelde water terug naar de verwarmingsketel.
Overdracht van de warmte: een gesloten circuit
We spreken van een gesloten circuit wanneer het verwarmingsproces zich herhaalt: de ketel (1) verwarmt water en stuurt het via buizen (2) naar de radiatoren of de vloerverwarming (3) . De radiatoren of de vloerverwarming geven de warmte van het water af aan de ruimte. Daarna wordt het afgekoelde water terug naar de ketel gestuurd waar het opnieuw opgewarmd wordt. Dit proces herhaalt zich tot de gevraagde temperatuur in de ruimte bereikt is.
De radiatoren zijn bedoeld om de circulatie van de lucht in de te verwarmen ruimte te vergemakkelijken. De lucht warmt op en stijgt van de radiator naar het plafond. Vervolgens koelt de lucht af en zakt naar de grond. Op die manier ontstaat een luchtstroom die garant staat voor een aangenaam gevoel van comfort in het vertrek.