Bij een kamerthermostaat is het referentiepunt voor je verwarming de ruimte waarin de thermostaat zich bevindt. Als je dus vraagt om de kamer te verwarmen tot twintig graden, zal je verwarming stoppen zodra die temperatuur bereikt is. Zo’n kamerthermostaat is alleen geschikt voor eenvoudige installaties met een ketel en bijvoorbeeld radiatoren.

Met een weersafhankelijke regeling daarentegen, stem je je verwarming af op de buitentemperatuur. Daarvoor heb je een buitenvoeler nodig, die je aan de noordzijde van je huis plaatst. Je installateur kiest samen met jou de meest geschikte plek. De buitenvoeler meet voortdurend de temperatuur en geeft zodra die daalt een signaal aan je verwarming. Zo ‘weet’ je ketel dat hij moet beginnen verwarmen voordat het binnen kouder wordt. Doordat je ketel stapsgewijs de temperatuur verhoogt, verslijt het toestel bovendien minder snel.